De Universiteit Utrecht en het UMC Utrecht deden gezamenlijk 14.112 dierproeven. Dit is een significante afname ten opzichte van de afgelopen jaren (6.324 minder dan in 2022). De Universiteit Utrecht deed 5.340 dierproeven en het UMC Utrecht 8.772.
Binnen de Universiteit Utrecht werden 3.138 dierproeven uitgevoerd door de faculteit Diergeneeskunde. Dat is 5.433 minder dan in 2022. De forse daling is ten dele verklaarbaar doordat studies aan vleeskuikens die in 2022 juist voor een toename in het aantal dierproeven zorgden, waren afgerond. Daarnaast zijn er door de Universiteit Utrecht zowel in onderzoek als onderwijs substantieel minder proeven met muizen gedaan. In het onderwijs heeft deze daling meerdere oorzaken. Muizen worden getraind voor de inzet in cursussen, en er wordt rekening gehouden met de belastbaarheid van de muizen door minimale rustpauzes tussen practica in te bouwen. Bovendien is het aantal cursussen waarin muizen worden ingezet verminderd, en geeft een van de cursussen nu minder dan licht ongerief. Dit heeft ook tot gevolg dat we de inzet van muizen in cursussen op een andere wijze tellen: niet meer elk gebruik van een muis in een cursus wordt als aparte dierproef geteld.
De faculteit Bètawetenschappen (waaronder de departementen Farmacie en Biologie) deed 2.159 dierproeven. Dit is 524 minder dan in 2022. Dit is vooral het gevolg van het feit dat er minder muizen zijn gebruikt.
De afname in dierproeven bij het UMC Utrecht (396 minder dan in 2022) is vooral het gevolg van het feit dat er minder zebravissen zijn gebruikt.